Vem gifte sig med Pilia (Atticus' echtgenote)?

Pilia was de echtgenote van Titus Pomponius Atticus, een vriend van Cicero. Er is zeer weinig bekend over waar ze vandaan komt en hoe ze heeft geleefd. De Marcus Pilius, van wie wordt gezegd dat hij rond 45 v.Chr. een landgoed aan Gaius Albanius heeft verkocht (Cic., ad Att. XIII 31.), wordt door sommigen gezien als haar vader, maar dit is onzeker. Quintus Pilius, die in 54 v.Chr. naar Julius Caesar in Gallië ging (ad Att. IV 17.), was haar broer en niet van Quintus Caecilius Metellus Celer, zoals sommige commentatoren hebben gezegd, omdat deze laatste al in 59 v.Chr. kwam te overlijden. Met uitzondering van deze twee Pilii, waren er geen andere personen met dezelfde naam.

Pilia trouwde op 12 februari 56 v.Chr. met Atticus (Cic., ad Q. Fr. II 3 § 7.). In de zomer van het volgende jaar, schonk ze haar echtgenoot een dochter, Caecilia Attica (ad Att. V 19, VI 1 § 22.), later gehuwd met Marcus Vipsanius Agrippa. Dit schijnt hun enige kind te zijn geweest. Cicero spreekt in zijn brieven aan Atticus vaak over Pilia en uit de manier waarop hij over haar spreekt, lijkt het dat het een gelukkig huwelijk was en dat Atticus zeer aan haar was gehecht. Uit haar regelmatige onpasselijkheden, waar Cicero op zinspeelt, blijkt het dat haar gezondheid niet goed was.

Ze wordt daarentegen niet vermeld door Cornelius Nepos in diens biografie van Atticus (Cic., ad Att. IV 16, 46, V 11, VII 5, XVI 7.).

Titus Pomponius Atticus, född 112-109 f.Kr. och död 35-32 f.Kr., var en romersk riddare, Ciceros vän och förläggare.

Titus Pomponius fick tillnamnet Atticus på grund av en mångårig vistelse i Aten. Han var storgodsägare i Epirus och affärsman, och investerade stora delar av sin förmögenhet i bokförläggarverksamhet, där han lät mängder av skrivslavar ta avskrifter av utmärkta författares arbete och försälja dessa. Atticus var även själv litterärt verksam som historiker. Politiskt försökte han hålla sig på god fot med de ledande männen ur alla partier. Om hans vänskap med Cicero vittnar den väldiga samling av dennes brev till honom (16 böcker), som bevarats för eftervärlden. Cornelius Nepos skrev en biografi över honom.